Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 7 mei
Lezen: Exodus 8: 16-19
Vertaling 1951
16 En de HERE zeide tot Mozes: Zeg tot Aäron: strek uw staf uit en sla het stof der aarde; het zal tot muggen worden in het gehele land Egypte. 17 Toen deden zij aldus; Aäron strekte zijn hand uit met zijn staf en sloeg het stof der aarde, en de muggen kwamen op mens en dier. Alle stof der aarde werd muggen in het gehele land Egypte. 18 Ook de geleerden deden hetzelfde om door hun toverkunsten de muggen te voorschijn te brengen; maar zij konden het niet. En de muggen kwamen op mens en dier. 19 Toen zeiden de geleerden tot Farao: Dit is Gods vinger. Maar het hart van Farao verhardde, en hij luisterde niet naar hen – zoals de HERE gezegd had.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
12 De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron dat hij met zijn staf op de grond moet slaan, dan zal in heel Egypte het stof veranderen in muggen.’ 13 Zo gebeurde het. Aäron sloeg met zijn staf op de grond, en meteen zaten er muggen op mens en dier; in heel Egypte veranderde het stof in muggen. 14 De magiërs probeerden met hun toverformules ook muggen te voorschijn te brengen, maar zij slaagden daar niet in. Omdat alle mensen en dieren onder de muggen zaten, 15 zeiden de magiërs tegen de farao: ‘Hier moet een god de hand in hebben!’ Maar de farao bleef onverzettelijk, hij wilde niet naar Mozes en Aäron luisteren, zoals de HEER gezegd had.”
www.bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek